Top

Hoe korter je slaapt, hoe korter je leeft

Vooraanstaand neurowetenschapper Matthew Walker legt uit waarom slaaptekort de kans vergroot op kanker, hartaanvallen en Alzheimer – en wat eraan valt te doen.

Matthew Walker is in de loop der jaren huiverig geworden voor de vraag: ‘Wat doe jij voor werk?’ Op feestjes is voor hem de lol er dan wel af; als hij antwoord geeft op die vraag komt hij de rest van de avond niet meer van zijn gesprekspartner af. In een vliegtuig betekent het meestal dat Walker, terwijl de andere passagiers lekker naar een film kijken of een thriller lezen, uren achtereen salon houdt voor zowel medepassagiers als bemanning. ‘Ik hang steeds vaker een leugentje op,’ zegt hij. ‘Serieus. Ik zeg gewoon dat ik dolfijnentrainer ben. Dat is voor iedereen beter.’

Alles onder de zeven uur wordt beschouwd als slaapgebrek

Walker is slaaponderzoeker. Om precies te zijn: hij staat aan het hoofd van het Center for Human Sleep Science aan de University of California, in Berkeley, een onderzoeksinstituut met de – wellicht onhaalbare – doelstelling om alles aan de weet te komen over het belang en de effecten van slaap voor de mens, van geboorte tot dood, in goede of slechte gezondheid. Het is dan ook geen wonder dat mensen aan zijn lippen hangen. Naarmate werk en vrije tijd steeds meer in elkaar overlopen, kom je nog maar zelden iemand tegen die zich níét druk maakt over slapen. Maar we kunnen nog zo serieus kijken naar de wallen onder onze ogen, de meeste mensen hebben maar bar weinig verstand van zaken – en misschien is dat wel de werkelijke reden dat Walker niet meer aan onbekenden vertelt wat hij voor werk doet. 

Slaaptekort-epidemie

Wanneer Walker over slapen begint, kan hij zich er niet met een gerust geweten toe beperken om op zachte toon geruststellende mededelingen te doen over kamillethee en een warm bad. Hij is ervan overtuigd dat er een ‘catastrofale slaaptekort-epidemie’ is uitgebroken, waarvan de gevolgen veel ernstiger zijn dan wij ons nu kunnen voorstellen. Deze ontwikkeling kan alleen worden doorbroken wanneer de overheid ingrijpt, is zijn stellige overtuiging.

Walker heeft de afgelopen vierenhalf jaar gewerkt aan zijn boek, Why We Sleep, een complex maar belangrijk werk, waarin wordt ingezoomd op de gevolgen van deze epidemie, vanuit het idee dat mensen, zodra ze zich eenmaal bewust zijn van de sterke relatie tussen slaapgebrek en onder andere Alzheimer, kanker, suikerziekte, overgewicht en geestelijke problemen, eerder hun best zullen doen om de acht uur slaap per nacht te halen (alles ónder de zeven uur wordt beschouwd als slaapgebrek, al zal dat de Donald Trumps van deze wereld nog zo ongeloofwaardig in de oren klinken). Maar er zijn grenzen aan wat je als individu kunt bewerkstelligen. Walker wil ook grote bedrijven en wetgevers overtuigen van zijn ideeën. ‘Geen enkel facet van ons lichamelijk functioneren is ongevoelig voor slaaptekort,’ zegt hij. ‘Het dringt door tot alle hoeken en gaten. En toch komt niemand in actie. Er zullen dingen moeten veranderen: op het werk en in de samenleving, thuis en in ons gezin. Maar is er ooit een voorlichtingscampagne geweest waarin mensen werden aangespoord om goed te slapen? Is er ooit een dokter geweest die geen slaappillen voorschreef, maar slaap? Het moet meer prioriteit krijgen, het moet gestimuleerd worden. Slaaptekort levert de Engelse economie een jaarlijks verlies op van dertig miljard pond, ofwel twee procent van het bruto nationaal product. Ik zou het budget voor gezondheidszorg kunnen verdubbelen als er maar een krachtig beleid zou worden gevoerd om slapen te stimuleren.’

Waarom hebben we eigenlijk zo’n groot slaaptekort? Wat is er de afgelopen vijfenzeventig jaar gebeurd? In 1942 probeerde minder dan acht procent van de bevolking het te doen met zes uur slaap per nacht, of minder; in 2017 geldt dat voor bijna een op de twee mensen. De redenen lijken nogal voor de hand te liggen. ‘Ten eerste hebben we de nacht van stroom voorzien,’ zegt Walker. ‘Licht is zeer ondermijnend voor de slaap. Ten tweede is er het werk: niet alleen de poreuze randen van de werkdag, maar ook een langere reistijd. Niemand wil tijd voor zijn gezin of voor leuke dingen inleveren, dus wordt er slaap ingeleverd. Angst speelt ook een rol. Als maatschappij zijn we eenzamer, gedeprimeerder. Alcohol en cafeïne zijn ruim voorhanden. Allemaal vijanden van de slaap.’

Maar Walker is er ook van overtuigd dat in de westerse wereld slaap wordt geassocieerd met zwakte, om niet te zeggen schaamte. ‘We hebben slaap gestigmatiseerd, we hebben er het etiket lui op geplakt. We willen de boodschap uitzenden dat we druk zijn, en een manier om dat duidelijk te maken is door te benadrukken dat we weinig slapen. Het is een soort onderscheidingsteken. Als ik een lezing geef, blijven er na afloop soms mensen wel drie kwartier hangen, tot iedereen weg is, en dan zeggen ze zachtjes tegen me: “Het lijkt erop dat ik zo iemand ben die acht of negen uur slaap nodig heeft.” Het is gênant om dat in het openbaar te zeggen. Liever blijven ze drie kwartier wachten voordat ze dit opbiechten. Ze zijn ervan overtuigd dat ze abnormaal zijn, en geef ze eens ongelijk. We bekritiseren mensen die veel zouden slapen, terwijl het uiteindelijk gewoon om een toereikend aantal uren gaat. We beschouwen ze als luiwammesen. Niemand zal ooit, bij het zien van een slapende baby, zeggen: “Wat een luie baby!” We weten dat slaap voor een baby onontbeerlijk is. Maar dat idee laten we snel los [wanneer we ouder worden]. Mensen zijn de enige dieren die zichzelf om onduidelijke redenen bewust slaap ontzeggen.’ Voor wie het zich mocht afvragen: het aantal mensen dat met vijf uur slaap of minder toe kan zonder daar nadelige gevolgen van te ondervinden, uitgedrukt in percentages van de totale bevolking, en afgerond op hele getallen, is nul.

De wereld van de slaapwetenschap is betrekkelijk klein. Maar hij maakt een exponentiële groei door, zowel door de vraag (de veelsoortige en toenemende druk als gevolg van de epidemie) als door de nieuwe technologie (zoals elektronische en magnetische hersenstimulatoren) die onderzoekers ‘VIP-toegang’ tot het slapende brein verlenen, om de woorden van Walker te gebruiken.  Walker, vierenveertig jaar en geboren in Liverpool, is al meer dan twintig jaar werkzaam op dit terrein en heeft zijn eerste onderzoek gepubliceerd toen hij nog maar net eenentwintig was. ‘Ik zou met alle plezier zeggen dat ik al vanaf mijn kindertijd geïnteresseerd was in verschillende stadia van bewustzijn,’ zegt hij. ‘Maar als ik eerlijk ben, was het een kwestie van toeval.’ Hij ging medicijnen studeren in Nottingham. Maar hij kwam er al snel achter dat hij geen arts moest worden – hij was meer geïnteresseerd in vragen dan in antwoorden – en hij stapte over op de neurowetenschap. Na zijn studie begon hij aan een promotie in de neurofysiologie, ondersteund door het Medical Research Council. Tijdens zijn promotieonderzoek stuitte hij op het domein van de slaap.

Niemand zal ooit bij het zien van een slapende baby zeggen: wat een luie baby

‘Ik onderzocht hersengolfpatronen van mensen met verschillende vormen van dementie, maar ik slaagde er maar niet in verschillen te vinden,’ zegt hij over die tijd. Tot hij op een nacht een wetenschappelijk artikel las waardoor alles veranderde. Het artikel beschreef welke delen van de hersenen door verschillende vormen van dementie worden aangetast: ‘Sommige vormen tasten delen van de hersenen aan die verband houden met gecontroleerde slaap, terwijl andere vormen die slaapcentra ongemoeid laten. Ik begreep wat ik fout deed. Ik had de hersenactiviteit van mijn patiënten gemeten terwijl ze wakker waren, maar ik had dat moeten doen terwijl ze sliepen.’ In de zes maanden die volgden stortte Walker zich op het opzetten van een slaaplaboratorium en ja hoor, de gegevens die hij vervolgens registreerde lieten een duidelijk verschil zien tussen de patiënten. Slaap, zo leek het, zou weleens een nieuwe diagnostische lakmoesproef voor bepaalde subtypen dementie kunnen zijn.

Vanaf dat moment was hij geobsedeerd door slaap. ‘Pas toen vroeg ik me af: wat is slaap eigenlijk, en wat doet het met ons? Ik was altijd al nieuwsgierig, op het irritante af, maar toen ik me in slapen begon te verdiepen, kon ik zo uren en uren verder zijn. Niemand had een antwoord op de simpele vraag: waarom slapen we? Voor mij was dat misschien wel het grootste wetenschappelijke raadsel. Ik zou het antwoord vinden, en wel binnen twee jaar. Maar ik was naïef. Ik had me niet gerealiseerd dat enkele van de grootste wetenschappers ter wereld hun hele carrière lang hetzelfde hadden geprobeerd. Dat was twintig jaar geleden, en ik ben er nog altijd niet uit.’ Na zijn promotie verhuist hij naar Amerika. Na eerst hoogleraar psychiatrie te zijn geweest aan Harvard Medical School, is hij nu hoogleraar neurowetenschap en psychologie aan de University of California.

Neemt hij zijn obsessie mee naar de slaapkamer? Neemt hij zijn eigen slaapadvies ter harte? ‘Ja. Ik gun mezelf steevast de ruimte om acht uur per nacht te slapen, en ik hou zeer regelmatige tijden aan: als ik mensen één advies mag geven, dan is het om elke dag op dezelfde tijd naar bed te gaan en op dezelfde tijd op te staan, ongeacht de situatie. Ik neem slapen ongekend serieus omdat ik de feiten ken. Zodra je eenmaal weet dat na een nacht van slechts vier of vijf uur slaap het aantal natuurlijke killercellen – de cellen die de kankercellen aanvallen die dagelijks in je lichaam opduiken – met zeventig procent afneemt, of dat slaapgebrek in verband wordt gebracht met zowel darmkanker als prostaat- en borstkanker, of dat de Wereldgezondheidsorganisatie heeft gezegd dat elke vorm van nachtdienst vermoedelijk kankerverwekkend is, kun je toch ook moeilijk anders meer?’

Maar ook bij Walker gaat het weleens mis. Mochten zijn oogleden niet dichtvallen, dan kan hij een beetje Woody-Allen-achtig neurotisch worden, geeft hij zelf toe. Toen hij van de zomer bijvoorbeeld naar Londen ging, lag hij om twee uur ’s nachts klaarwakker en met een jetlag in zijn hotelkamer. Zijn probleem op dat moment, en eigenlijk altijd in vergelijkbare situaties, is dat hij te veel weet. Hij begon te malen. ‘Ik dacht: mijn orexine-productie is niet tot stilstand gekomen, mijn thalamus laat nog volop zintuiglijke prikkels door naar mijn hersenschors, mijn dorsolaterale prefrontale cortex is volop actief, en mijn melatoninepiek laat nog zeven uur op zich wachten.’ Wat heeft hij toen gedaan? Uiteindelijk blijken topslaapwetenschappers ook maar gewoon mensen, wanneer ze last hebben van slapeloosheid. Hij heeft het licht aan gedaan en een boek gepakt.

Als ik mensen één advies mag geven: ga elke dag om hetzelfde tijdstip naar bed

Verband met ziekten

Zal Why We Sleep in brede kring aanslaan, zoals de auteur hoopt? Ik betwijfel het: het valt niet te ontkennen dat de wetenschappelijke stukken de nodige concentratie vereisen. Maar ik kan wel zeggen dat het op mij een sterke uitwerking had. Na lezing was ik vastberaden om eerder naar bed te gaan – een regime waar ik ook echt aan vasthoud. In zekere zin kwam dat niet als een verrassing. Ik heb Walker een paar maanden geleden voor het eerst ontmoet, toen hij sprak op een bijeenkomst in Somerset House in Londen. Hij kwam me meteen al voor als een gedreven en overtuigend man (ons latere interview vindt plaats via Skype, vanuit de kelder van zijn ‘slaapcentrum,’ een plek met diverse slaapkamers aan een lange gang, een opzet die doet denken aan de vleugel van een privé-kliniek. Maar in zekere zin kwam het ook wél als een verrassing. Ik ben overal het algemeen niet erg ontvankelijk voor medische adviezen. Ik hoor altijd een stemmetje, ergens in mijn achterhoofd: ‘geniet van het leven, zolang het kan.’

Maar de feiten die Walker aandraagt zijn zo overtuigend dat je zou verwachten dat iedereen na lezing vroeg onder de wol kruipt. In feite is het helemaal geen keuze. Zonder slaap zijn we futloos en worden we ziek. Met slaap zijn we vitaal en gezond. Uit meer dan twintig groots opgezette epidemiologische studies blijkt telkens hetzelfde heldere verband: hoe korter je nachtrust, hoe korter je leven. Om een voorbeeld te noemen: volwassenen van boven de vijfenveertig die minder dan zes uur per nacht slapen hebben twee keer zoveel kans om tijdens hun leven een hartaanval of een beroerte te krijgen dan mensen die zeven of acht uur per nacht slapen (dit heeft deels te maken met de bloeddruk: al na één nacht niet al te best slapen gaat de hartslag omhoog, uur na uur, en zien we een significante stijging van de bloeddruk.) 

Slaapgebrek lijkt ook de manier in de war te schoppen waarop het lichaam heel doeltreffend de bloedsuikerspiegel in balans houdt. De cellen van mensen met slaapgebrek blijken in experimenten minder goed te reageren op insuline, wat kan leiden tot een prediabetische staat van hyperglykemie. Wie weinig slaapt, loopt ook nog eens een groot risico om te dik te worden. Een van de redenen hiervoor is dat te weinig slaap zorgt voor een daling van de hoeveelheid leptine – een hormoon dat het verzadigingsgevoel regelt – terwijl de hoeveelheid ghreline – het hormoon dat het hongergevoel geeft – juist stijgt. ‘Je hoort mij niet zeggen dat de overgewichtepidemie enkel en alleen is te wijten aan de slaapgebrekepidemie,’ zegt Walker. ‘Dat is niet het geval. Maar de toename van obesitas valt niet enkel en alleen te verklaren uit voorbewerkt voedsel en ons zittende bestaan. Er moet nog een schakel zijn. Inmiddels is duidelijk geworden dat slapen de derde factor is.’ Vermoeidheid ondermijnt natuurlijk ook de motivatie.

Slaap heeft een krachtige uitwerking op het immuunsysteem. Het is niet voor niets dat, wanneer we een griepje voelen opkomen, ons eerste instinct is om in bed te kruipen. Ons lichaam probeert zichzelf beter te laten slapen. Een nacht slecht slapen en je veerkracht neemt danig af. Als je moe bent, zul je eerder kouvatten. Wie goed is uitgerust, is ook beter bestand tegen het griepvirus. Zoals Walker al eerder heeft opgemerkt: nog veel ernstiger is het feit dat onderzoek heeft aangetoond dat een korte nachtrust invloed kan hebben op onze immuuncellen, die de strijd aangaan met kankercellen. Verschillende epidemiologische studies hebben aangetoond dat nachtdiensten en de daaruitvolgende verstoring van het slaap-waakritme de kans vergroten op verschillende soorten kanker, waaronder maag-, prostaat-, baarmoederslijmvlies- en karteldarmkanker. 

Wie over zijn hele volwassen leven te weinig slaapt, heeft een beduidend grotere kans om Alzheimer te krijgen. De redenen daarvoor laten zich lastig samenvatten, maar kort gezegd heeft het te maken met amyloïd-afzettingen (een giftig eiwit) die zich verzamelen in de hersenen van mensen die aan de ziekte leiden, en die de omliggende cellen doden. Tijdens de diepe slaap worden dergelijke afzettingen in de hersenen opgeruimd. Wat er bij een alzheimerpatiënt gebeurt, is een soort vicieuze cirkel. Zonder voldoende slaap groeien deze afzettingen steeds verder aan, met name in de delen van de hersenen die zorgen voor de diepe slaap. Die delen worden aangevallen en aangetast. Door het gebrek aan slaap dat deze aanvallen in de hand werken, verliezen we het vermogen om ze ’s nachts uit de hersenen te verwijderen. Meer amyloïd, minder diepe slaap; minder diepe slaap, meer amyloïd, enzovoorts. (In zijn boek merkt Walker ‘onwetenschappelijk’ op dat hij het altijd opmerkelijk heeft gevonden dat zowel Margaret Thatcher als Ronald Reagan, die er beiden prat op gingen zo weinig slaap nodig te hebben, uiteindelijk allebei de ziekte hebben gekregen. Voorts is het een fabeltje dat oudere mensen minder slaap nodig hebben.) Nog even los van dementie: slaap versterkt ons vermogen om nieuwe herinneringen aan te maken, en het herstelt ons vermogen tot leren.

Dan zijn er nog de effecten van slaap op de geestelijke gezondheid. Moeders die zeggen dat een nachtje slapen wonderen doet, hebben groot gelijk. In Walkers boek staat ook een uitgebreid hoofdstuk over dromen (waarvan Walker, anders dan Freud, zegt dat ze niet geanalyseerd kunnen worden). Hij belicht hier de verschillende manieren waarop de droomtoestand is gelieerd aan creativiteit. Hij oppert ook dat dromen een heilzame werking kunnen hebben. Als we slapen om ons dingen te kunnen herinneren (zie boven), dan slapen we ook om te vergeten. De diepe slaap – het stadium waarin we beginnen te dromen – is een therapeutische toestand waarin we onze ervaringen ontdoen van hun emotionele lading, waardoor we er makkelijker mee kunnen omgaan. Slaap, of een tekort aan slaap, heeft ook invloed op onze algehele stemming. Walker heeft hersenscans gemaakt waaruit bleek dat de reactiviteit van de amygdala – een cruciale plek voor het triggeren van woede en razernij – met zestig procent toeneemt bij slaaptekort. Bij kinderen wordt slapeloosheid in verband gebracht met agressie en pesten; bij volwassenen met zelfmoordgedachten. Onvoldoende slaap wordt ook in verband gebracht met een terugval bij verslavingsproblematiek. Een wijdverspreide opvatting binnen de psychiatrie is dat geestelijke stoornissen tot slaapstoornissen leiden. Maar volgens Walker werkt het twee kanten op. Regelmatig slapen kan heilzaam zijn voor, bijvoorbeeld, mensen met een bipolaire stoornis.

Wie weinig slaapt, loopt ook de kans om dik te worden

Slaapcycli

In deze (al te korte) samenvatting heb ik een paar keer de term diepe slaap gebruikt. Wat is dat precies? We slapen in cycli van anderhalf uur, en pas aan het einde van zo’n cyclus komen we in een diepe slaap. Elke cyclus bestaat uit twee soorten slaap. Ten eerste is er de NREM-slaap (non-rapid eye movement); deze wordt gevolgd door de REM-slaap (rapid eye movement). Zodra Walker over deze cycli begint, die nog altijd vele geheimen in zich dragen, verandert zijn stem. Hij klinkt betoverd, haast bedwelmd.

‘Tijdens de NREM-slaap vindt er een ongelooflijk gesynchroniseerd patroon van ritmisch chanten plaats in het brein,’ zegt hij. ‘Er is een opmerkelijke synchroniteit over het hele oppervlak van het brein – als een diep, traag mantra. Wetenschappers hebben ooit ten onrechte aangenomen dat deze toestand vergelijkbaar zou zijn met een coma. Maar niets is minder waar. Er worden enorme hoeveelheden herinneringen verwerkt. Om die hersengolven te produceren zingen honderdduizenden cellen samen, waarna ze weer stilvallen, en dat keer op keer op keer. Ondertussen zakken je hersenen weg naar een aangenaam laag energieniveau, het beste bloeddrukmedicijn dat er bestaat. De REM-slaap daarentegen wordt ook wel de paradoxale slaap genoemd, omdat de patronen in je hersenen identiek zijn aan wanneer je wakker bent. Het is een ongelooflijk actieve toestand van je brein. Je hart en zenuwstelstel vertonen echte pieken, waarbij ze driftig in de weer zijn: we weten nog niet helemaal waarom.

Betekent die cyclus van anderhalf uur dat de zogeheten powernaps zinloos zijn? ‘Ze kunnen de scherpe randjes eraf halen wanneer iemand slecht slaapt. Maar je hebt anderhalf nodig om tot diepe slaap te komen, en één cyclus is niet genoeg voor alles wat er moet gebeuren. Je hebt vier tot vijf cycli nodig om er optimaal baat bij te hebben.’ 

Je zou slapen moeten beschouwen als werk, vergelijkbaar met naar de sportschool gaan

Is het mogelijk om te veel te slapen? Dat is onduidelijk. ‘Op het moment zijn er geen duidelijke bewijzen. Maar ik denk dat veertien uur te veel is. Aan te veel water kun je overlijden, net als aan te veel eten, en ik denk dat uiteindelijk voor slapen hetzelfde zal gelden.’ Hoe weet je of iemand aan slaapgebrek leidt? Walker zegt dat we op onze intuïtie moeten afgaan. Mensen die doorslapen nadat de wekker is afgegaan, krijgen domweg onvoldoende slaap. Hetzelfde geldt voor mensen die ’s middags cafeïne nodig hebben om wakker te blijven. ‘Ik zie het overal om me heen,’ zegt hij. ‘Ik stap aan boord van een vliegtuig, om tien uur ’s ochtends, wanneer iedereen superscherp zou moeten zijn. Maar als ik om me heen kijk, is de helft van de passagiers vrijwel meteen in slaap gevallen.’

Er zijn verschillende apparaatjes om slaap in kaart te brengen, en in Amerika hebben een paar bedrijven met een vooruitziende blik besloten hun medewerkers vrije dagen te geven wanneer ze voldoende slapen. Slaappillen zijn overigens taboe. Die hebben onder andere een negatief effect op het geheugen. Mensen die zich richten op de zogeheten ‘zuivere slaap’ zijn vastbesloten om mobieltjes en computers uit de slaapkamer te weren – en terecht, gezien het effect van LED-licht op de aanmaak van melatonine, het hormoon dat slaap opwekt. Walker is van mening dat de technologie uiteindelijk de redding zal betekenen van onze slaap. ‘In industriële landen zullen we een revolutie zien op het gebied van het zogeheten self tracking,’ zegt hij. ‘Er komt een moment dat we ons lichaam van dag tot dag in kaart kunnen brengen, tot in de kleinste details. Dat zal een aardverschuiving teweegbrengen, en dan zullen we methoden gaan ontwikkelen om bepaalde componenten van de menselijke slaap te versterken, vanuit ons bed. Slaap zal de status krijgen van een preventief medicijn.’

Welke vragen wil Walker nog het liefst beantwoord zien? Hij is even stil. ‘Het is ontzettend moeilijk,’ verzucht hij. ‘Er zijn nog zoveel vragen. Ik wil nog altijd graag weten waar we, zowel in psychologisch als fysiologisch opzicht, naartoe gaan wanneer we dromen. Dromen is de tweede toestand van het menselijk bewustzijn, en tot nog toe hebben we maar een heel klein tipje van de sluier weten op te lichten. Ik zou er ook graag achter komen wanneer de slaap is ontstaan. Ik zou graag een krankzinnige theorie willen poneren, en wel deze: misschien heeft slaap zich niet geëvolueerd. Misschien is slapen wel de toestand waaruit waken is ontstaan.’ Hij lacht. ‘Als ik een soort medische tijdmachine had en dat zou kunnen onderzoeken, dan zou ik ’s nachts misschien beter slapen.’

Bron: Blendle / The Guardian

Gebied(en):

  • Slaap
  • Psyche
  • Stress

Bron: Het Tsuru Team