Top

‘Ik vraag me af hoe vaak mijn collega’s naar de wc gaan om te vloeken’

Van dichten kun je niet leven. Vandaar dat veel dichters het geen enkel probleem vinden om naast hun dichtwerk er een ‘gewone baan’ naast te hebben. En soms duikt dat werk weer op in gedichten. Zoals bij dichters Alexis de Roode en Pim te Bokkel.
 
Alexis de Roode (1970) ontdekte pas op zijn dertigste dat er zoiets als een schrijfopleiding bestond. Per 1 januari heeft hij zijn communicatiebaan bij een internationaal bedrijf opgegeven om fulltime te gaan dichten. De combinatie werk en gedichten ging hem niet altijd goed af, schrijft hij vanaf zijn vakantieplek. ,,Op het werk ging het prima, maar thuis veranderde ik in een zombie. Het enige wat ik nog kon, was naar de kok Rudolf op 24 Kitchen staren en gedichten schrijven.” 

De Roode heeft inmiddels vier bundels uitgebracht. De laatste, Een Steen Openvouwen, bevat meerdere gedichten over zijn oude werkplek. ,,Veel gedichten zijn ontstaan op weg naar kantoor en in de file naar huis. Soms stond ik om het hoekje van het oerlelijke bedrijventerrein nog snel iets op te schrijven voordat ik naar binnen stapte.”

Afscheid

Vandaag heb ik het uitgemaakt
met mijn direct leidinggevende.
Ik vroeg hem om even te gaan zitten,
ademde in,
en trok de pin uit de handgranaat.
Ik zag eerst verbazing op zijn gezicht en toen,
tot mijn verrassing, authentieke pijn.
Ik zag splinters in zijn ogen.
Ik zag hoe hij in een maand tijd
zijn hele afdeling had verloren.

Ooit, na een afscheid in een kamer
die veranderde in een graf,
nam ik mij voor:
ik verbreek nooit meer een relatie.
En nu zag ik dat ik het toch had gedaan, alweer.

Ik zag hoe hij alleen achterbleef.
Alleen met het kopieerapparaat.
De pijn, de authentieke pijn
in de ogen van mijn direct leidinggevende.

Ik begreep ook dat leidinggeven
een ondergewaardeerde vorm van liefde is.

Alexis de Roode, uit: ‘Een Steen Openvouwen’, Podium (2017)

Vrijdagochtend

Ik ben naar de wc gegaan, trillend van woede,
om een gedicht te schrijven.
Beneden mij zie ik mijn schoenen,
mijn gespreide knieën,
alsof ik het leven moet schenken aan een monster.
Het voelt goed een pen vast te houden
op deze plek,
alsof ik een wapen heb.
De wc is een riante wellnessruimte met watergeluiden,
geflankeerd door engelen van brons.
Hier vecht ik in het geheim tegen de Cloud,
waar al mijn bestanden in verdwenen zijn.
Ik vraag me af hoe vaak mijn collega’s
naar de wc gaan om te vloeken,
uiting te geven aan dwanghandelingen,
of vijf minuten lang hysterisch te huilen,
vervolgens door te spoelen.
Alexis de Roode, uit: ‘Een Steen Openvouwen’, Podium (2017)

Pim te Bokkel (1983) werkt als Head of Digital bij een communicatiebureau CFF. Als kind schreef hij de gedachten op die hem dwarszaten. ,,Zo raakte ik ze kwijt anders kon ik niet slapen. Wat ik schreef, begon op den duur steeds meer op poëzie te lijken.” 

Zijn ervaring met dichten helpt hem in het werk, maar poëzie is voor het weekend en de avonduren. ,,Snel je punt maken en op een prikkelende manier formuleren, zijn dichterlijke eigenschappen die je ook in je professionele leven verder helpen. Mijn werkdagen beginnen om zeven uur ’s ochtends, vandaar het tafereel met de eerste trams van de dag in het gedicht. Ideeën noteer ik in mijn telefoon, of ik sla ze op in mijn achterhoofd. Thuis, als mijn vier kinderen naar bed zijn, keert de rust terug. De ideeën die ik gedurende de week heb verzameld schrijf ik dan uit – eerst door elkaar op een wit vel papier. Dan zie ik verbanden ontstaan en zo werk ik in een paar verloren uren de basis van een gedicht uit.”

Zijn vierde dichtbundel Dit en alles en heel het heelal is deze week verschenen. Te Bokkel schreef over het begin van een werkdag in Amsterdam:

Wanneer de stad ontwaakt in wintertijd

Onder kale platanen zwijgt nat
het blad,
het hooi van de stad.

Dan, ping,
beginnen de rails in het asfalt te zingen.

Een kudde genummerde trams
verlaat met lantaarns in een optocht
de stalling,
op weg naar de baangang,
het gevolg
van het volgende,
de gang van het baanvolk.

Een stoet van kwartiermakers
fietst er
door rood achteraan.

Het verkeert.

In steeds meer avond breekt de dag aan.

In steeds meer avond
jagen de uren verschrijvende gangmakers
op dezelfde dag.

Pim te Bokkel, uit: Dit en alles en heel het heelal, Nieuw Amsterdam, 2019.

Justin Samgar (1979), huisdichter van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB), schreef op verzoek van deze krant drie gedichten die te gebruiken zijn op het werk.

Voor op de koffieautomaat

De geur kleurt
een zintuigelijk feest.
De smaak ontwaakt
en opent de geest.

Om de VrijMiBo aan te kondigen

We hebben het weer eens gedaan,
van de kop naar ‘t end van de staart.
De vrijdagmiddagborrel komt eraan,
waar ‘t bruisend weekend wordt verklaart.

Om een mailtje te sturen naar iemand die je nog niet kent

Beste ….,

Wij kunnen elkaar nog niet kennen
en daarom zal ik me eerst voorstellen.
Ik ben …. en kan aardig pennen
maar we kunnen ook altijd bellen.

Gebied(en):

  • Persoonlijkheid
  • Ambitie

Bron: AD.nl